Aannemers in de dakenbranche worden vaak geconfronteerd met situaties waarin extra werkzaamheden, oftewel meerwerk, noodzakelijk blijken. Het gewoonweg uitvoeren van meerwerk en dit achteraf factureren leidt vaak tot discussie en niet tot betaling van het meerwerk. Dat kan voor een aannemer frustrerend zijn. De werkzaamheden zijn immers uitgevoerd en de kosten zijn al gemaakt. In deze blog bespreekt Lars Ordelman de vereisten voor verrekening van meerwerk, gevolgd door praktische tips om discussies hierover bij oplevering te voorkomen.
Dit artikel is ook (online) gepubliceerd in Roofs 2025 / nr. 9, p. 42-43.
Datum: 25 november 2025
Gewijzigd 25 november 2025
Geschreven door: Lars Ordelman
Leestijd: +/- 3 minuten
Een isolatiebedrijf en een opdrachtgever komen overeen dat de gehele woning geïsoleerd wordt. Onderdeel van de overeenkomst is het isoleren van 78 m2 dak à € 7.500. Tijdens de werkzaamheden volgt een aanvullende offerte voor het verwijderen van bestaande isolatie, aanbrengen van nieuwe isolatie, voorbereidingen voor PUR-spuiters, opruimen en verwijderen van buizen, voor € 9.815.
Na oplevering ontstaat een discussie over de betaling van dit meerwerk. De rechtbank oordeelt dat het meerwerk niet vergoed hoeft te worden, omdat:
De wet bepaalt in art. 7:755 BW: “In geval van door de opdrachtgever gewenste toevoegingen of veranderingen in het overeengekomen werk kan de aannemer slechts dan een verhoging van de prijs vorderen, wanneer hij de opdrachtgever tijdig heeft gewezen op de noodzaak van een daaruit voortvloeiende prijsverhoging, tenzij de opdrachtgever die noodzaak uit zichzelf had moeten begrijpen.”
Uit dit wetsartikel volgt een drietal vereisten:
In een procedure moet de aannemer bewijzen dat aan deze vereisten is voldaan. Dat betekent dat de aannemer veelal moet bewijzen dat:
Er is gelukkig een ‘escape’. Art. 7:755 BW bepaalt namelijk dat de aannemer alsnog aanspraak kan maken op vergoeding van meerwerk als hij niet heeft gewaarschuwd voor de prijsverhoging, maar de opdrachtgever de noodzaak van de prijsverhoging uit zichzelf had moeten begrijpen. Deze tenzij-bepaling is een ‘ultimum-remedium’ en een beroep daarop moet (en kan) worden voorkomen. De aannemer moet bij een beroep op de tenzij-bepaling bewijzen dat de opdrachtgever wist of behoorde te weten dat aan het meerwerk extra kosten verbonden waren. Die beoordeling hangt grotendeels af van de deskundigheid van de opdrachtgever. Bij particuliere opdrachtgevers slaagt een beroep op de tenzij-bepaling meestal niet.
Voor de praktijk betekent bovenstaande dat drie stappen moeten worden gevolgd om aanspraak te maken op meerwerk en om discussies te voorkomen.
Ten eerste moet de aannemer zijn werkzaamheden gespecificeerd omschrijven in een offerte. Bij meerwerkdiscussie kan dan worden bewezen dat die extra werkzaamheden geen onderdeel zijn van de overeenkomst.
Ten tweede moet de aannemer een schriftelijke en gespecificeerde meerwerkofferte aan de opdrachtgever sturen, vóórdat hij het meerwerk uitvoert. Daarmee kan worden bewezen dat de aannemer uitdrukkelijk en gespecificeerd heeft gewaarschuwd voor het meerwerk.
Ten derde moet de opdrachtgever schriftelijk (per e-mail of door ondertekening van de offerte) de opdracht voor het meerwerk bevestigen. Zo kan achteraf worden bewezen dat de opdrachtgever opdracht heeft gegeven.
Bij de uitvoering van werkzaamheden kan het voorkomen dat extra werkzaamheden nodig zijn. Het is in dat geval niet verstandig om deze werkzaamheden zomaar uit te voeren zonder voorafgaande schriftelijke opdracht van de opdrachtgever. Zorg vóór de uitvoering van meerwerk altijd dat je als aannemer kan bewijzen, dat:
Heeft u een vraag over meerwerk of een andere (bouw)recht kwestie, bijvoorbeeld over contractvorming, gebreken of wanbetaling? Neem dan gerust contact op met onze bouwrechtspecialisten.