Uitzenders en inleners opgelet: gelijke beloning voor uitzendkrachten per 1 januari 2026

Op 1 januari 2026 treedt de nieuwe Uitzend-cao in werking. Een belangrijke consequentie daarvan is dat uitzendkrachten recht krijgen op een (volledig) gelijkwaardige beloning en een gelijkwaardig arbeidsvoorwaardenpakket als werknemers in dienst van de inlener. De huidige inlenersbeloning, die ook gelijke beloning nastreeft tussen werknemers en uitzendkrachten, maar 'slechts' aanspraak op gelijke beloning voor de tien in de cao genoemde onderdelen geeft, vervalt daarmee. 

 

Een ingrijpende wijziging, die naar verwachting zal leiden tot hogere kostprijzen. Hoe de nieuwe regeling precies werkt en hoe uitzenders en inleners hiermee om moeten gaan, leest u in deze blog, geschreven door Bas Blaauwhof en Sophie Janssen

Datum:  04 december 2025

Gewijzigd  04 december 2025

Geschreven door:  Bas  Blaauwhof en Sophie Janssen

Leestijd:  +/- 4 minuten

Huidige ‘gelijke’ beloning tussen werknemers en uitzendkrachten

Artikel 8 Waadi regelt het recht op gelijke behandeling van de uitzendkracht. Ter beschikking gestelde arbeidskrachten hebben op grond van deze bepaling recht op ten minste dezelfde arbeidsvoorwaarden als ‘reguliere’ werknemers van de inlener. Die gelijke behandeling ziet niet alleen op het loon en overige vergoedingen, maar ook op arbeidstijden, overwerk, rusttijden, arbeid in nachtdienst, pauzes, vakantie en werken op feestdagen.

Van deze gelijke behandelingsnorm mag echter bij cao worden afgeweken. De inlenersbeloning in de huidige Uitzend-cao is een voorbeeld van zo’n afwijking en bepaalt op welke beloning uitzendkrachten nu precies recht hebben. Alleen ten aanzien van de tien daarin genoemde salariscomponenten heeft de uitzendkracht recht op gelijke beloning. Voor overige loon- en arbeidsvoorwaarden bestaat op grond van de inlenersbeloning geen recht op volledige gelijkstelling. Op basis van het huidige systeem is het dus mogelijk en toegestaan om uitzendkrachten op onderdelen anders te belonen dan werknemers die in een vergelijkbare functie in dienst zijn bij de inlener.

Gelijkwaardige beloning na inwerkingtreding van de nieuwe Uitzend-cao

De nieuwe Uitzend-cao, die dus per 1 januari 2026 in werking treedt, bepaalt dat de uitzendkracht recht heeft op (volledig) gelijkwaardige beloning als de werknemer in dienst van de inlener met dezelfde of vergelijkbare functie. Het totaal aan arbeidsvoorwaarden moet daarbij in acht worden genomen. 

Om dit doel te bereiken, maakt de nieuwe uitzendcao onderscheid tussen ‘essentiële arbeidsvoorwaarden’ en ‘niet-essentiële arbeidsvoorwaarden’. Onder essentiële arbeidsvoorwaarden worden verstaan: het loon, overige vergoedingen, arbeidstijden, overwerk, rusttijden, arbeid in nachtdienst, pauzes, recht op vakantie en het werken op feestdagen. Met niet-essentiële arbeidsvoorwaarden worden alle overige (dus niet-essentiële) arbeidsvoorwaarden bedoeld. Denk hierbij aan scholing, kerstpakketten, een fietsplan, een sportschoolabonnement, regelingen voor duurzame inzetbaarheid, reiskostenvergoedingen, personeelsuitjes, etc. 

De waarde van het totale pakket moet, onderaan de streep, gelijk zijn aan die van een werknemer in dienst bij de inlener. De arbeidsvoorwaarden die de uitzendkracht ontvangt, hoeven niet per se exact dezelfde te zijn als die van een werknemer in dienst bij de inlener. Essentiële arbeidsvoorwaarden mogen echter alleen met essentiële arbeidsvoorwaarden worden gecompenseerd. Niet-essentiële arbeidsvoorwaarden kunnen zowel met niet-essentiële als essentiële arbeidsvoorwaarden worden gecompenseerd. 

Een fietsplan (een niet-essentiële arbeidsvoorwaarde) kan bijvoorbeeld in financiële waarde worden uitgedrukt en als salaris aan de werknemer worden uitbetaald (als essentiële arbeidsvoorwaarde), maar kan ook gecompenseerd worden in de vorm van een sportschoolabonnement dat dezelfde waarde vertegenwoordigt (als niet-essentiële arbeidsvoorwaarde). Deze afweging is aan het uitzendbureau. Van belang is dat de uitzendkracht onder aan de streep een gelijkwaardig totaalpakket ontvangt.

Het voorgaande betekent ook dat enkele ‘eigen’ regelingen uit de Uitzend-cao vervallen, voor zover die zien op arbeidsvoorwaarden van de uitzendkrachten. Zo vervallen de regelingen ten aanzien van de vakantieopbouw (25 dagen) en de vakantiebijslag (8,33%). In plaats daarvan gelden de voorwaarden zoals die bij de inlener gelden. Het is dus denkbaar dat een uitzendkracht vanaf 1 januari 2026 aanspraak heeft op meer vakantiedagen en een hoger percentage aan vakantiebijslag dan hij op grond van de huidige Uitzend-cao heeft. Maar de nieuwe regeling kan dus ook leiden tot minder vakantiedagen en een lager percentage vakantiebijslag.
 
Zowel de inlener als het uitzendbureau kan op grond van de inleners- en ketenaansprakelijkheid aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuiste afdracht van loon(heffingen). Het is dus van belang om de nieuwe regeling juist na te leven. 

Enkele (praktische) tips 

Wilt u meer weten over de relevante ontwikkelingen voor het werken met flexwerkers?

Kijk ons webinar van 28 oktober 2025 terug door hier de opname aan te vragen.


Blijf scherp

Als advocaten voor ondernemers begrijpen wij het belang van voorop blijven. Samen met ons heeft u alle kansen en risico’s in het vizier. Neem gerust contact met ons op en laat u persoonlijk informeren over onze diensten.

Contact