Op 1 januari 2025 is de Wet Vereenvoudiging en Modernisering Bewijsrecht (hierna: Wet VMB) in werking getreden. Met de Wet VMB wordt beoogd om de regels over bewijsvoering in civiele procedures te vereenvoudigen en te verduidelijken. Inmiddels zijn sinds de inwerkingtreding ongeveer zes maanden verstreken. In dit artikel zetten Reinier Pijls en Jelle Alkema de belangrijkste wijzigingen nog eens voor u op een rijtje en bespreken zij de gevolgen van de wijzigingen voor de procespraktijk.
Datum: 18 juli 2025
Gewijzigd 18 juli 2025
Geschreven door: Jelle Alkema en Reinier Pijls
Leestijd: +/- 6 minuten
De belangrijkste wijzigingen staan hieronder per kopje uiteengezet:
Artikel 21 Rv verplicht partijen om de feiten die van belang zijn voor de beslissing van de rechter, volledig en naar waarheid aan te voeren. Dit heet de substantiëringsplicht. Met de inwerkingtreding van de Wet VMB is het nu verplicht om de substantiëringsplicht als aanzegging in de dagvaarding op te nemen, op straffe van nietigheid van de dagvaarding. De gedachte hierachter is dat gedaagden te vaak niet op de hoogte zijn van de voor hen geldende substantiëringsplicht, en dat eisers hen om die reden op de substantiëringsplicht moeten wijzen in hun dagvaardingen.
Met de inwerkingtreding van de Wet VMB heeft de rechter een actievere rol gekregen. Artikel 24 lid 2 Rv bepaalt nu dat de rechter binnen de grenzen van de rechtsstrijd ambtshalve (dat wil zeggen: op eigen initiatief) met partijen de grondslag van hun vordering, verzoek of verweer kan bespreken. De rechter krijgt dus zelf meer mogelijkheden om bij te sturen of in te grijpen.
Daarbij geldt wel nog altijd dat de rechter zijn oordeel uitsluitend mag baseren op hetgeen door de partijen is aangevoerd. Binnen die kaders mag de rechter actief het gesprek aangaan over de (grondslagen van) de vorderingen van partijen. Natuurlijk niet onbegrensd, de rechter mag het werk van de advocaat van de wederpartij niet overnemen.
De rechter kan partijen bevelen hun stellingen toe te lichten of om gegevens in de procedure te brengen. De al voor inwerkingtreding van de Wet VMB bestaande regel dat partijen dit kunnen weigeren, wordt nu verder uitgewerkt en de geheimhouding van vertrouwelijke gegevens wordt nader geregeld.
De rechter die de geheimhouding beoordeelt, moet nu in twee gevallen de zaak overdragen aan een andere kamer:
De andere kamer kan in beide gevallen uit de weigerachtige houding van de betreffende partij de gevolgtrekking maken die hij geraden acht.
Verder kan de rechter de beslissing over de vertrouwelijkheid ook meteen doorverwijzen naar een andere kamer. Zodra de andere kamer over de vertrouwelijkheid heeft beslist, wordt de verdere behandeling van de zaak weer terugverwezen naar de oorspronkelijke rechter. De oorspronkelijke rechter kan uit de weigerachtige houding van de betreffende partij de gevolgtrekking maken die hij geraden acht. Ook dit alles geldt sinds inwerkingtreding van de Wet VMB.
De wet kent een aantal voorlopige bewijsverrichtingen, zijnde:
Met de Wet VMB zijn alle voorlopige bewijsverrichtingen samengevoegd in één titel (196 t/m 204 Rv) waardoor voortaan een uniform toetsingskader wordt gehanteerd voor alle voorlopige bewijsverrichtingen. Een verzoeker kan nu een combinatie van voorlopige bewijsverrichtingen in één keer verzoeken en de rechter kan het oordeel samenvoegen in één beslissing.
Een verzoek voor een voorlopige bewijsverrichting kan worden gedaan totdat de hoofdzaak op de rol is ingeschreven. Daarna kan in beginsel alleen de rechter in de hoofdzaak nog oordelen over een bewijsverzoek.
Het wettelijke uitgangspunt is toewijzing van het verzoek, tenzij niet aan de minimumvereisten van een verzoek is voldaan.
Het inzagerecht, ook bekend als exhibitieplicht, heeft een nieuwe titel gekregen. Met het inzagerecht kan een procespartij de andere partij of een derde dwingen tot inzage, afschrift of uittreksel van bepaalde gegevens die een andere partij of een derde onder zich heeft, mits zij daarbij voldoende belang heeft.
Met de inwerkingtreding van de Wet VMB is het recht bovendien uitgebreid: het kan nu ook buiten rechte worden ingeroepen.
Aan een inzageverzoek buiten rechte moet in beginsel gehoor worden gegeven. Dit is anders wanneer de wederpartij zich kan beroepen op een verschoningsrecht of wanneer andere gewichtige redenen zich verzetten tegen het voldoen aan het verzoek.
Het is niet wettelijk geregeld wat de gevolgen zijn van het ten onrechte geen gehoor geven aan een inzageverzoek buiten rechte. Denkbaar is dat de verzoeker de rechter in de hoofdzaak verzoekt om aan de schending van het inzagerecht buiten rechte het gevolg te verbinden dat hij geraden acht.
Wanneer het inzageverzoek buiten rechte geen soelaas biedt, kan het verzoek tot inzage ook worden gedaan bij de rechter. Tijdens een lopende procedure in de hoofdzaak kan dat verzoek in beginsel alleen aan de rechter in de hoofdzaak worden gericht, indien het inzage bij de wederpartij betreft.
De wet is niet duidelijk over hoe en waar het verzoek tot inzage bij een derde tijdens een lopende procedure in de hoofdzaak moet worden gedaan.
Indien sprake is van een spoedeisend geval, kan het verzoek ook bij een voorzieningenrechter worden gedaan in kort geding. Of dit ook tijdens een lopende hoofdprocedure kan, is niet duidelijk.
Ook de regelingen omtrent getuigen- en deskundigenbewijs zijn met invoering van de Wet VMB aangepast.
Er is geen wettelijke beperking meer van de bewijskracht van partijverklaringen van de partij op wie bewijslast rust. Ook wordt geen wettelijk onderscheid meer gemaakt ten aanzien van partijgetuigen bij het ondervragingsrecht. Het is nu aan de rechter om de bewijskracht te beoordelen.
De rechter kan zowel op verzoek van partijen als ambtshalve het horen van getuigen bevelen, zowel tijdens de mondelinge behandeling als in een afzonderlijk getuigenverhoor. De rechter heeft daarbij de bevoegdheid om zelf personen als getuigen aan te wijzen. Ook hieruit volgt de actievere rol van de rechter in het nieuwe bewijsrecht.
Het verschoningsrecht is eveneens aangepast. Zo geldt het relationele verschoningsrecht nu ook voor de (ex-)levensgezel, zodat die gelijk staat aan echtgenoten en geregistreerd partners.
Partijen kunnen de rechter tevens verzoeken om deskundige(n) mee te nemen naar de mondelinge behandeling, een getuigenverhoor of een plaatsopneming. De (discretionaire) bevoegdheid van de rechter om zelf een deskundige te benoemen is ongewijzigd gebleven.
Het bewijsbeslag, dat eerst alleen wettelijk geregeld was voor IE-zaken, is nu algemeen wettelijk vastgelegd. Daarnaast heeft met de komst van de Wet VMB het zogeheten proces-verbaal van constatering, een lichter alternatief van het bewijsbeslag, dwingende bewijskracht gekregen.
Het proces-verbaal van constatering houdt in dat een deurwaarder op pad wordt gestuurd om in een proces-verbaal zijn waarnemingen vast te leggen. Dit gaat dan bijvoorbeeld om de zichtbare staat van een plek of zaak, de aanwezigheid of het gedrag van een persoon, et cetera.
Naast het feit dat dit proces-verbaal nu dwingende bewijskracht heeft gekregen in een procedure, is nu eveneens wettelijk de mogelijkheid vastgelegd voor een deurwaarder om een niet voor het publiek toegankelijke plaats te betreden. Hiervoor moet wel eerst verlof worden gevraagd aan de voorzieningenrechter.
Het proces-verbaal wordt aan de wederpartij of de derde overlegd, niet aan de verzoeker. Als de verzoeker wél inzage wil, dan zal hij dat in de hoofdzaak moeten vorderen.
Het bewijsrecht is met de nieuwe Wet VMB efficiënter gemaakt. De nadruk ligt steeds meer op de waarheidsvinding en het makkelijker en transparanter maken daarvan. Naast de tools die partijen hiervoor hebben gekregen (zoals het inzagerecht buiten rechte en de voorlopige bewijsverrichtingen), krijgt óók de rechter een steeds actievere rol (denk aan het bespreken van de grondslagen van de vorderingen, het zelf oproepen van getuigen en de vrijheid om zelf bewijskracht van partijverklaringen te beoordelen).
Aangezien de Wet VMB pas recentelijk in werking is getreden, zullen de gevolgen voor de procespraktijk zich nog moeten uitwijzen. In ieder geval is het zaak om goed van de nieuwe regels en bevoegdheden op de hoogte te zijn, zodat u niet voor verrassingen komt te staan.
Hebt u een geschil en komt u er onderling niet uit? Overweegt u om een procedure te starten? Neem dan gerust contact op met een van onze procesrechtspecialisten. Samen met ons heeft u alle kansen en risico’s in het vizier.