Ondernemers opgelet: per 1 juli 2025 treedt de Wet opheffing verpandingsverboden in werking

Per 1 juli 2025 treedt de Wet opheffing verpandingsverboden in werking. Deze wetswijziging heeft belangrijke gevolgen voor de financiering van ondernemingen, in het bijzonder voor het midden- en kleinbedrijf (mkb). Eerder kon bij overeenkomst de overdracht of verpanding van vorderingen worden uitgesloten. Hierdoor werd voor veel ondernemers de mogelijkheid tot financiering beperkt, omdat de uitgesloten vorderingen niet verpand konden worden. De nieuwe wet brengt hierin verandering. In deze blog leggen Reinier Pijls en Paula Röttjers uit wat de wet inhoudt en wat de gevolgen zijn voor bestaande en toekomstige overeenkomsten. 

#faillissement

Datum:  26 juni 2025

Gewijzigd  26 juni 2025

Geschreven door:  Reinier Pijls en Paula Röttjers

Leestijd:  +/- 4 minuten

Wat is een verpandingsverbod?

Eigendom, beperkte rechten en vorderingsrechten zijn overdraagbaar, tenzij de wet of de aard van het recht zich tegen een overdracht verzet.[1] Voor vorderingsrechten gold tot 1 juli 2025 de uitzondering dat overdracht en verpanding bij overeenkomst kunnen worden uitgesloten.[2]

Regelmatig worden in zakelijke overeenkomsten bepalingen opgenomen die het verpanden of overdragen van vorderingen beperken. Een dergelijk verpandingsverbod verbiedt schuldeisers om hun vordering bijvoorbeeld te gebruiken als onderpand aan derden, zoals de bank of een factormaatschappij. Dit heeft tot gevolg dat de schuldeiser wordt belemmerd in het verkrijgen van financiering, omdat zij hun vorderingen niet mogen gebruiken als onderpand. Vooral in de bouw en retail wordt de overdracht en verpanding van vorderingen grotendeels uitgesloten. Na het arrest Coface/Intergamma worden verpandingsverboden vaak zo geformuleerd dat zij goederenrechtelijke werking hebben. Hierdoor is verpanding van die vorderingen niet mogelijk.

Met name voor het mkb kon een verpandingsverbod leiden tot een zwakke financieringspositie.

Wat houdt de wet in?

De Wet opheffing verpandingsverboden maakt bedingen die de overdracht of verpanding van geldvorderingen op naam geheel of gedeeltelijk uitsluiten of tegengaan, nietig. Dit betekent dat ondernemingen vorderingen op naam die uit hun bedrijfsactiviteiten voortvloeien, gemakkelijker kunnen overdragen of verpanden om financiering te verkrijgen. De wet beoogt zo de financieringsmogelijkheden van ondernemingen te verbeteren en moet ervoor zorgen dat het mkb meer toegang heeft tot krediet door vorderingen als onderpand te kunnen gebruiken. Dit zou liquiditeitsproblemen moeten voorkomen en investeringen in innovatie, werkgelegenheid en groei moeten bevorderen.

De wet richt zich specifiek op zakelijke vorderingen, namelijk geldvorderingen op naam die voortkomen uit de uitoefening van een beroep of bedrijf. Vorderingen op betaal- of spaarrekeningen, bepaalde gesyndiceerde leningen, vordering van of op een clearinginstelling en G-rekeningen zijn uitgezonderd. Dit geldt ook voor vorderingen van particulieren. Voor deze vorderingen kan nog wel een verpandingsverbod overeen worden gekomen.

Schriftelijkheidsvereiste van de mededeling

Door de wet zullen debiteuren vaker geconfronteerd worden met een nieuwe schuldeiser of een pandhouder die de vordering int. Méér vorderingen zullen immers verpand worden aan een financier. Om rekening te houden met de belangen van de schuldenaar, die immers behoefte heeft aan duidelijkheid over aan wie hij moet betalen, verplicht de nieuwe wet dat de mededeling van een cessie of verpanding voortaan schriftelijk aan de schuldenaar wordt gedaan.[3] Wordt de mededeling niet schriftelijk gedaan, dan heeft dit tot gevolg dat de cessie of verpanding geen werking jegens de debiteur heeft. Deze kan tot de schriftelijke mededeling bevrijdend betalen aan de oorspronkelijke schuldeiser.

Gevolgen voor bestaande verpandingsverboden

Voor bestaande bedingen geldt de nietigheid vanaf drie maanden na inwerkingtreding van de nieuwe wet. Dit betekent dat vanaf 1 oktober 2025 het beding nooit heeft bestaan. De vorderingen die onder een bestaand verpandingsverbod vielen, zijn dan wel vatbaar voor cessie en verpandbaar.

De belangrijkste punten op een rij:

Impact nieuwe wet voor financier en gefinancierde onderneming

De Wet opheffing verpandingsverboden, die per 1 juli 2025 in werking treedt, biedt ondernemers – en in het bijzonder mkb-bedrijven – een verruimde mogelijkheid om vorderingen als onderpand in te zetten voor financiering zoals kredietverlening of factoring. Dit kan helpen om liquiditeitsproblemen te verlichten en de toegang tot krediet te verbeteren.

Ondernemers doen er goed aan om nu al de impact van deze wet voor bestaande overeenkomsten en financieringsstructuren te beoordelen. Breng verpandingsverboden in kaart en wees u bewust van de mogelijke gevolgen voor bestaande overeenkomsten tussen enerzijds uw klant en u en anderzijds uw financier en u. Dit geldt zowel voor de gefinancierde als financier.

Bereid uw onderneming voor op de veranderingen die de Wet opheffing verpandingsverboden met zich meebrengt. Vragen over uw huidige overeenkomst? Neem contact op met onze specialisten voor een beoordeling van uw bestaande overeenkomsten. Ons team Financiering en Zekerheid helpt u graag bestaande verpandingsverboden in kaart te brengen en kan u adviseren over de gevolgen van de nieuwe wet voor uw overeenkomsten.


[1] Artikel 3:83 lid 1 BW.

[2] Artikel 3:83 lid 2 BW jo. 3:98 BW.

[3] Artikel 3:94 lid 5 BW jo. artikel 3:239 lid 5 BW.


Blijf scherp

Als advocaten voor ondernemers begrijpen wij het belang van voorop blijven. Samen met ons heeft u alle kansen en risico’s in het vizier. Neem gerust contact met ons op en laat u persoonlijk informeren over onze diensten.

Contact

Meer over dit onderwerp: